Wat was de aanleiding voor het programma?
Het Tomorrow's Dairy programma is ontstaan vanuit de behoefte om de broeikasgasemissies in de melkveehouderijsector te verminderen en bij te dragen aan een duurzamere toekomst. Aanleiding voor dit programma is de urgentie om klimaatverandering aan te pakken (inmiddels is de opwarming van de aarde al met 1,5 graad toegenomen). Minder broeikasgas uitstoot zorgt voor minder versterking van de opwarming van de aarde. De landbouwsector kan ook een significante bijdrage leveren aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Vreugdenhil Dairy Foods en Nestlé hebben daarom de handen ineengeslagen en investeren in het Tomorrow's Dairy programma.
Wat is het doel van het programma?
Het doel van het programma is om samen met de melkveehouders de carbon footprint van melk in 2030 met 50 procent te reduceren (ten opzichte van 2018).
- Dit doen we door gezamenlijk de verschillende bronnen van broeikasgassen in kaart te brengen en deze aan te pakken d.m.v. optimalisatie, reductie en innovatie.
- Daarbij houden we rekening met de principes van regeneratieve landbouw.
- Zo verbeteren we de bodem- en waterkwaliteit, vergroten de biodiversiteit en werken we aan een toekomstbestendige melkveehouderij.
- Samenwerking en kennisdeling zijn hierin essentieel. We werken op basis van maatwerk en learning-by-doing principe.
Wanneer is het programma van start gegaan?
In 2021 hebben Vreugdenhil Dairy Foods en Nestlé met kennis en financiële middelen de handen ineengeslagen op weg naar meer duurzame zuivel.
Eind 2021 zijn we van start gegaan met 17 enthousiaste pilot boeren. In 2023 zijn hier 33 melkveehouders bijgekomen en in 2024 zijn nog eens 30 gemotiveerde melkveehouders gestart met het programma. Uiteindelijk willen we in 2030 samen met ruim 200 melkveehouders uitkomen op een duurzamere melkveehouderij met 50% minder broeikasgas uitstoot.
Hoe gaat het programma in zijn werk?
De eerste stap binnen het programma is het opstellen van een bedrijfsplan, samen met een agrarisch adviseur. De melkveebedrijven zijn gevestigd op verschillende grondsoorten (klei, veen, zand) en werken met verschillende strategieën (van high tech tot natuurinclusief). Daarom wordt er een plan op maat gemaakt. Dit geeft de melkveehouder richting om tot 50 procent broeikasgas reductie te komen. Binnen deze werkwijze is de Mitigation Engine, ontwikkeld door WUR, een belangrijk hulpmiddel om concrete maatregelen te kunnen kiezen. De Mitigation Engine is een rekenprogramma dat gebruik maakt van de bedrijfseigen gegevens uit de KringloopWijzer. Daarmee kan een melkveehouder met zijn adviseur verkennen wat het effect en maximaal potentieel van emissie-verminderende maatregelen op zijn eigen bedrijf is.
Gedurende het traject worden er themaworkshops georganiseerd over te nemen broeikasgas reductiemaatregelen en over regeneratieve landbouwprincipes (m.b.t. verbeteren van de bodem- en waterkwaliteit en vergroten van de biodiversiteit).
Er is een intensieve samenwerking en kennisuitwisseling met andere melkveehouders die (al langer) meedoen.
Jaarlijks worden de bedrijfsplannen met werkafspraken geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd.
Met welke maatregelen kan broeikasgasreductie worden behaald?
De maatregelen die binnen dit programma worden ondersteund, zijn wetenschappelijk onderbouwd. De Mitigation Engine gebruikt informatie uit de KringloopWijzer. Vervolgens kan de melkveehouder met de adviseur maatregelen kiezen. Dit zijn maatregelen uit verschillende categorieën (Bron: WUR, factsheet Mitigation Engine):
- Voeding: het toepassen van toevoegmiddelen (zoals Bovaer®), het veranderen van beweiding, het vervangen van mengvoer en veranderen van het rantsoen.
- Dieren: maatregelen voor het verlengen van de levensduur, voor het verhogen van de melkproductie per koe en het bevorderen van de diergezondheid. Deze opties zijn vaak géén maatregelen op zichzelf zijn, maar gevolgen van andere (genomen) acties.
- Land: het inzaaien van blijvend grasland met witte en/of rode klaver, het verbeteren van het grasland, het roteren van gras en mais, verminderen van kunstmest gebruik of gebruik van kunstmest en brandstoffen met een lage(re) footprint. De optie om de opbrengst van gras en mais te verhogen is het gevolg van andere (genomen) acties.
- Stal en mest: deze maatregelen hebben betrekking op behandelingen van de mest, die voordelig zijn voor de reductie van broeikasgasemissies, zoals de opslag van de mest, de frequentie van de ontmesting van de stal, (mono)vergisten en scheiden van drijfmest.
- Energiegebruik en -verbruik: voor de toepassing van groene energie en verminderen van warmteverliezen.
Daarnaast is de verwachting dat er nieuwe toekomstige (science based) innovaties ingezet kunnen gaan worden.
Met wie wordt samengewerkt binnen het programma?
Om broeikasgasreductie op het melkveebedrijf te realiseren is samenwerking in de hele keten cruciaal. Er wordt samengewerkt met verschillende erfbetreders, zoals veevoerleveranciers, zaaizaadleveranciers, leveranciers van technologie, banken, agrarisch adviseurs en kennisinstellingen. De wetenschappelijk onderbouwing van Wageningen University & Research (WUR) vormt de basis van de te nemen maatregelen op de melkveebedrijven. WUR speelt een belangrijke rol bij de monitoring van de resultaten en de evaluatie van de aanpak. De opgedane kennis en praktijkervaring wordt weer gebruikt voor de melkveehouders die zich recent hebben aangesloten.
Welke doelen worden beloond en waarom is gekozen voor deze Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s)?
De volgende doelen worden beloond binnen het Tomorrow's Dairy programma:
- Het CO2-niveau: uitgedrukt in gram CO2eq/kg melk (bron: Kringloopwijzer, KLW). Vanaf 1050 gram CO2eq/kg melk wordt elke gram reductie beloond.
- Aandeel eiwit van eigen land (bron: KLW). Een mate voor zelfvoorziening en minder aankoop (kracht)voer elders.
- Aandeel blijvend grasland op het bedrijf (bron: KLW). Een indicator voor meer functionele biodiversiteit. Positief effect van landgebruik, emissies naar water en gebruik van hulpbronnen, meer CO2 wordt opgeslagen. Het organische stofgehalte is hoger, goed voor de bodemvruchtbaarheid en het terugdringen van de CO2-uitstoot.
- Stikstof-bedrijfsoverschot per ha (bron: KLW). Dit is het stikstof (N)-bodemoverschot (uitspoeling naar bodem en oppervlak) + ammoniak (NH3) emissie per hectare. Uitloging van N in bodem en water en depositie van N uit de lucht kan leiden tot eutrofiëring van water en bodem
- Levensduur melkvee (bron: CRV). Een langere levensduur per koe verlaagt het vervangingspercentage op het bedrijf en een hogere levensproductie verlaagt de milieu-impact per dier.
- Toepassing Bovaer®. Dit zorgt voor een pens-methaanreductie. Hiermee kan het CO2-niveau gereduceerd worden.
De verschillende indicatoren zullen een bijdrage leveren aan CO2-reductie en dragen bij aan werken aan de regeneratieve landbouwprincipes. De eerste vier indicatoren sluiten daarnaast aan bij de Biodiversiteitsmonitor. Dit is een gevalideerd systeem voor beloning van de impact op biodiversiteit. De KPI’s zijn wetenschappelijk onderbouwd en er kan gebruik gemaakt worden van bestaande datasystemen, zoals de Kringloopwijzer. De KPI’s zijn landelijk toepasbaar en verschillende instanties en partijen, zoals Staatsbosbeheer, banken erkennen de KPI’s. Het zou mogelijkheden kunnen geven voor stapeling van beloning, rentekorting, landpacht of mogelijkheden voor investeringen voor de lange termijn.
Met de indicator levensduur willen we stimuleren duurzaam om te gaan met het melkvee. Oudere koeien produceren gemiddeld meer melk en verlagen ook het vervangingspercentage in de veestapel, wat betekent dat er minder jongvee opgefokt hoeft te worden. Evenveel melk met minder dieren betekent een lagere methaanuitstoot per liter melk.
Hoe kan ik mij als melkveehouder opgeven voor dit programma?
Bent u geïnteresseerd in deelname, neem dan contact op met uw rayonadviseur van Vreugdenhil Dairy Foods. Of neem contact op via info@tomorrowsdairy.nl. Onder het kopje 'deelname' op deze website vindt u een informatiefolder over het programma en staat meer over het beloningssysteem. Onder 'voorwaarden' leest u meer over de voorwaarden voor deelname.
Wat is regeneratieve landbouw?
Regeneratieve Landbouw is een vorm van landbouw waarin bodembescherming centraal staat. Een gezonde, levende bodem is hét startpunt voor het leveren en regenereren van ecosysteemdiensten, waardoor ecologische, sociale en economische dimensies van voedselproductie worden versterkt.
Door voedsel- en biomassaproductie te combineren met behoud en ontwikkeling van gezonde ecosystemen draagt een regeneratief landbouwsysteem bij aan biodiversiteit, integriteit van de biosfeer, menselijk en dierenwelzijn, en economische welvaart (Bron: Ontwikkeling toekomstbestendige landbouw | ReGeNL )
Wat zijn broeikasgassen?
Broeikasgassen houden de warmtestraling van de zon vast. Ze zijn te beschouwen als een deken. Broeikasgassen zijn er altijd geweest en dat is maar goed ook, want anders zou het veel te koud zijn op aarde. Door een stijging van de concentratie van broeikasgassen wordt er meer warmtestraling vastgehouden dan voorheen. En dat heeft allerlei effecten: bijvoorbeeld opwarming en meer kans op weersextremen.
De stijging van broeikasgassen komt voort uit menselijk handelen: de verbranding van fossiele brandstoffen is een hele belangrijke bron van broeikasgassen, maar ook de veehouderij draagt bij aan broeikasgassen.
Welke broeikasgassen worden er uitgestoten op een melkveebedrijf?
De uitstoot van broeikasgassen bestaat op het melkveebedrijf vooral uit methaan (CH4, ongeveer 50 %), in belangrijkheid gevolgd door koolstofdioxide (CO2, ongeveer 30 – 35 %) en daarna lachgas (N2O, ongeveer 15 – 20 %). Methaan wordt gevormd tijdens de vertering van voer in de pens van de koe en door afbraakprocessen in opgeslagen mest. Lachgas komt onder meer vrij uit de bodem bij bemesting. De uitstoot van koolstofdioxide wordt veelal veroorzaakt door het verbruik van energie (diesel, elektriciteit of gas). Verder worden op het melkveebedrijf productiemiddelen aangekocht, zoals voer en kunstmest, die bij productie en transport naar het melkveebedrijf emissie van broeikasgasemissie hebben veroorzaakt. Ook deze emissies tellen mee voor productie van melk. Hoewel methaan een kortlevend broeikasgas is, heeft het wel een sterk effect. Dus ook al is methaan dat vandaag de lucht ingaat na 60 jaar nagenoeg verdwenen, het heeft gedurende die tijd wel veel warmte vastgehouden. Het warmtevasthoudend effect van koolstofdioxide (CO2) is veel minder dan dat van methaan, maar blijft veel langer in de atmosfeer, tot wel honderden jaren. Lachgas zit daar tussenin, het is nog een veel sterker broeikasgas dan methaan en het blijft ook langer aanwezig in de atmosfeer. (Bron: Brochure over methaan - WUR).
Wat is Bovaer®?
Bovaer® (dsm-firmenich) is het eerste door de EU goedgekeurde voederadditief met impact op de uitstoot van methaan. Het poeder wordt gemengd in een mineralenmix of maatmeel voor de koeien. Het onderdrukt het enzym dat methaan produceert in de pens van de koe. Het middel heeft geen effect op de productie, compositie of verwerkbaarheid van de melk of het vlees. Bovaer® wordt weer veilig afgebroken door de normale spijsvertering van de koe en is niet in de mest of urine van de koe aanwezig. Met Bovaer® kan een vermindering tot 30% van de methaanuitstoot van de pensfermentatie bij melkkoeien worden behaald. (Bron: Bovaer®).
*Hoewel dit overzicht 'veelgestelde vragen' met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is opgesteld, kunnen hier geen rechten aan worden ontleend. Dit overzicht is gebaseerd op de op dit moment beschikbare informatie en kan van tijd tot tijd wijzigen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen. Laatst bijgewerkt op 11 november 2024.